Het leven delen

Je kunt je leven delen. Je kunt je leven willen winnen.
Wat is het verschil? En wat betekent het voor duurzaamheid?

We beginnen onze verkenning met twee verhalen. Over rozen en over chocola.

Stel je bent een bloemist. Je hebt de hele dag hard gewerkt en heel wat klanten tot tevredenheid bediend. Er waren klanten met verdriet, op zoek naar een rouwboeket. Andere klanten waren blij, vanwege een verjaardag of een trouwerij. En dan waren er nog bloemenliefhebbers, die ‘gewoon zomaar’ een bosje kwamen halen.

Géén van die klanten beseft hoe hard de bloemist moet werken. Je moet in deze branche al vroeg uit de veren, om op de veiling te bieden op de mooiste versproducten die van over de hele wereld naar Nederland komen. Vervolgens sta je tot het eind van de middag in de winkel om klanten te bedienen. Maar je doet het vol overgave, inzet en passie. Je hebt hart voor de zaak. 

Na een dag hard werken neem je je welverdiende rust. Je zet een kopje thee, ploft op de bank en zet de televisie aan. Een uitzending van Zembla (BNN/VARA). De uitzending gaat – nota bene – over rozen. Je aandacht is direct getrokken. Tegen wil en dank word je meegezogen in een schrijnend verhaal. De roos, de bloem die symbool staat voor zoveel emoties, wordt op een manier in beeld gebracht die sterk contrasteert met die emoties. Je ziet een journalist in Ethiopië. Daar, aan een groot meer, bezitten twee Nederlanders een tuinderij van 500 hectare; een immense lap grond, ter grootte van duizend voetbalvelden! Alleen dat is al een schokkend gegeven. Op het hoogtepunt van de rozenkweek in Nederland hadden alle tuinders bij elkaar 1.200 hectare. Hier is één van de vele bedrijven al bijna de helft zo groot. 

Je zit verbaasd te kijken en ziet dat er tienduizend (!) mensen werken in de immense kas. Ze krijgen € 1,50 per dag betaald. Dat wil zeggen: per werkdag. Al die tienduizend Ethiopische werknemers samen krijgen minder betaald dan de veertig (!) Nederlandse werknemers van het bedrijf. De Nederlandse eigenaren, vader en zoon Barnhoorn, staan in de Quote 500 met een geschat vermogen van 200 miljoen euro. Het bedrijf is trots op de werkgelegenheid die ze creëren in dit straatarme land. Maar je ziet ook angstige werknemers die alleen anoniem over hun zorgen willen vertellen. Zorgen over hun gezondheid omdat ze steeds ziek worden van de chemische gewasbeschermingsmiddelen die ze gebruiken. Er zijn zelfs bovengemiddeld veel miskramen in die plaats. De pakken die ze moeten beschermen tegen blootstelling aan schadelijke stoffen zijn onbruikbaar. Ze zijn zo warm dat ze er hitteletsel van kunnen oplopen. Het waterpeil van het gigantische meer daalt, omdat de productie van elke roos zeven liter water vergt. Dagelijks worden 3,5 miljoen rozen verkocht. De omgeving is ten prooi gevallen aan verwoestijning. Het afvalwater dat terugvloeit in het meer, is giftig. Vissen gaan dood of worden ziek. Mensen die de vissen eten worden ziek, onvruchtbaar, of krijgen miskramen. 

Let wel, de rozen zijn FairTrade gecertificeerd.

Chocolatemakers

Chocolatemakers is een bedrijf dat in Nederland chocolade maakt. De chocolade wordt gemaakt in een energieneutrale en afvalvrije fabriek. De producten worden verpakt in biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal. Het productieproces is biologisch gecertificeerd. Dat is niet alleen goed voor de bodemkwaliteit en residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het eindproduct dat wij eten, het is ook goed voor kinderen in de cacaodorpen.
Bij de reguliere cacao-productie worden allerlei chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt die in Nederland al lang zijn verboden en ook nog eens in hoge concentraties en zonder dat mensen bescherming dragen. Maar bij de productie van biologische cacao worden kinderen beschermd tegen blootstelling aan deze toxische stoffen. Chocolatemakers maakt verder gebruik van ‘single origin’ cacao: een reep bestaat dan niet uit een mix van cacao van over de hele wereld, maar de cacao is afkomstig van één plek, die bij het bedrijf bekend is. Dit is vrij ongebruikelijk in de wereld van bulkgoederen. Het bedrijf kent dus de boeren, voorziet ze van een goed inkomen (nog meer dan wat Fairtrade eist) en investeert in verwerkingsfaciliteiten in de landen van oorsprong zodat halffabricaten daar gemaakt kunnen worden en er dus waarde kan worden toegevoegd aan de onbewerkte ingrediënten. Met het zeilschip Tres Hombres komen de cacao en halffabricaten vervolgens naar Amsterdam. Fietskoeriers bezorgen de chocola bij de klanten in Nederland thuis. En twee keer per jaar is er de (inmiddels befaamde) SchokoFahrt, waarbij fietsers uit Duitsland de chocola ophalen in de fabriek in Amsterdam en afleveren bij tweehonderd winkels in Duitsland.

Op allerlei aspecten scoort dit bedrijf uitstekend: qua arbeids- en inkomensomstandigheden van de producenten ver weg, qua uitstoot van broeikasgassen, qua verpakkingsmateriaal, qua gebruik van synthetische gewasbeschermingsmiddelen, etc. Maar dat is nog niet alles. Het belangrijkste is de visie die het DNA van het bedrijf is gaan vormen. De visie van de oprichters, Enver Loke en Rodney Nikkels. Hun eerste doelstelling is dat ze de productie volledig transparant maken. Het bedrijf heeft bewust gekozen voor een kleine fabriek in Amsterdam. Als ze groeien, dan openen ze nog een kleine fabriek in de buurt van (nieuwe) klanten. Dat kan evengoed Berlijn zijn als, noem maar wat, Sittard. De fabriek staat dus nooit op grote afstand van de klant. Sterker nog: iedereen kan de fabriek bezoeken voor een rondleiding. Daarmee willen ze de productie uit de anonimiteit halen.
Dat geldt trouwens voor het héle productieproces. Boeren en andere partijen zijn bekend en hebben zeggenschap. Verder streeft de leiding van het bedrijf naar waardemaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie. Het volgende citaat uit een interview met Enver Loke en Rodney Nikkels in het vakblad KoffieTheeCacao illustreert dat:

De gehele keten moet erop vooruitgaan. Wat hem betreft, is dat hun allerhoogste doel. ‘Dit kan betekenen dat we de komende twintig jaar nul euro winst maken. Maar dat er wel drie, vier, vijf fabrieken zijn opgezet, de prijzen beter zijn, de kwaliteit hoger is en die boer uiteindelijk beter verdient.’

Er voor kiezen om jullie eigen fabriek een nulletje, dus quitte, te laten draaien. Dat klinkt nogal onwaarschijnlijk.
Enver fel uit de hoek: ‘Dat nulletje waar jij het over hebt, is het verkeerde denken. Als daar [in een herkomstland, red.] een fabriek staat, mensen een beter inkomen hebben, het transport duurzamer is, onze productie hier in Amsterdam nul kg CO2 uitstoot, dan is dat voor mij een hele dikke tien. Dat het lineaire denken eindig is, laten we hier zien. Niet volgens de geldende klassieke bedrijfseconomische gedachtegang. Wij willen juist alles intact houden, nul kg CO2 uitstoten op iedere kilo chocola die we maken. In de landen van oorsprong gaat het om zaken als inkomens verhogen, schone teelt, geen pesticiden in de bodem. In Amsterdam hoeft geen euro extra verdiend te worden, maar wel voldoende zodat we niet omvallen.’

Rechtvaardigheid: een holistische benadering

Duurzaamheid kent vele facetten. Het facet van klimaatverandering en de relatie met de uitstoot van broeikasgassen is dominant. Als gevolg hiervan worden veel zaken die bijdragen aan een lagere uitstoot van broeikasgassen duurzaam genoemd. Maar ook het compenseren van mensen ver weg met een Fairtrade minimuminkomen of gemeenschapsgoederen (een school, of een waterpomp) zijn bekende voorbeelden.

In bovenstaande verhalen kiezen we bewust eerst een andere richting. Uiteraard gaan we het in andere artikelen ook hebben over de ecologische en sociale voetafdruk van producten en handel. Maar we willen beginnen bij twee aspecten die vaak onderbelicht zijn en in beide bovenstaande verhalen terug te vinden zijn.
Het voornaamste wat de twee verhalen gemeenschappelijk hebben is dat er sprake is van machtsverschillen in de internationale productie- en handelsketens. In beide gevallen hebben de Nederlanders (veel) meer macht dan de mensen ver weg. De familie Barnhoorn, de bloemist en de consument hebben alle drie geld als machtsmiddel. Het verschil in de toegang tot geld tussen Nederlanders en Ethiopiërs maakt dat we van de Ethiopiërs kunnen vragen om vruchtbaar land en levend water te gebruiken voor de productie van rozen voor op onze keukentafel omdat Nederlanders in de regel een overvloed aan geld hebben en Ethiopiërs er een tekort aan. Verder heeft de familie Barnhoorn geld om te investeren, kennis van de Nederlandse markt en bovendien kan ze Nederlandse kennis over de veredeling en productie van rozen inbrengen. Chocolatemakers heeft vooral kennis als machtsbasis. Kennis van de chocolademarkt in Nederland. Kennis van wat je met een cacaoboon kunt doen en hoe je dat realiseert. En kennis van de landen van oorsprong.

Op het moment dat er machtsverschillen ontstaan, ontstaan er eveneens automatisch ook ethische vraagstukken over de omgang met machtsverschillen. Je kunt de macht gebruiken om jezelf te verrijken door land en de opbrengsten van het land naar je toe te kanaliseren. Dat zie je in het voorbeeld van de rozen. Hier wordt macht gebruikt om, zoals wij het noemen, het leven te winnen. Vanuit een antropocentrisch (‘anthropos’ is het Griekse woord voor: mens) wereldbeeld wordt alles op de aarde gezien als iets dat ten dienste staat van de mens. De functie van de natuurlijke omgeving in dat wereldbeeld is bevrediging van de menselijke behoeften, zonder dat de integriteit van de natuurlijke omgeving wordt erkend. Dit beeld kan zo ver door ontwikkelen dat vanuit een egocentrisch (ego is zelf) mensbeeld zelfs andere mensen, kwetsbare, machteloze mensen, worden gezien als instrumenten die ten dienste staan van jouw leven. 

In het geval van Chocolatemakers wordt de kennis niet ingezet om het leven te winnen, maar juist om het leven te delen. Ze gebruiken hun kennis niet voor louter eigenbelang, maar denken na over hoe ze de kennis kunnen gebruiken om het leven van de andere mensen en bedrijven in de keten en de wereld een beetje beter te maken. Het is duidelijk dat het welzijn van de ander en de gezondheid van de aarde hen heilig is. Ze zijn namelijk bereid om er offers voor te brengen. Ze zijn zelfs bereid om winst in te leveren als dat ten goede komt aan kwaliteit van leven. Kwaliteit van al wat leeft; alles en iedereen. Kwaliteit van leven is hen dus meer waard dan geld.

Er is een cruciaal verschil tussen het leven delen en het leven winnen. Helaas is veel van wat we tegenwoordig ‘duurzaam’ noemen nog altijd gestoeld op het leven winnen. Denk aan een Fairtrade certificering van cacao, koffie of bananen. In dergelijke mondiale voedselketens is Fairtrade op z’n best een beperkte compensatie van slechte arbeids- en inkomensomstandigheden, maar nog wel altijd binnen het model van het leven winnen. Compensatie zal nooit hetzelfde effect sorteren als het leven delen. Een cruciaal aspect van rechtvaardigheid gaat dus over het leven delen, versus het leven winnen. Het doet me denken aan de dagloners in Ethiopië, waar ik voor mijn werk vaak kwam. Op bijvoorbeeld het marktplein in het stadje Humera verzamelden zich in het groeiseizoen dagloners vanuit het hele land. Zij boden hun arbeid aan op het marktplein. Boeren konden dagloners inhuren voor een vooraf afgesproken bedrag voor die dag.

Drie keer raden welke dagloners als eerste werden gekozen? Het gaat precies net als bij gym vroeger, wanneer teams samengesteld moesten worden. De meest sportieve kinderen werden als eerste gekozen. Ook hier op de daglonersmarkt in Humera: de sterke, jonge, gezonde mannen (het zijn bijna altijd alleen maar mannen) werden als eerste gekozen. In het Bijbelboek Mattheüs, hoofdstuk 20, spreekt Jezus over dagloners. Los van de vraag welke autoriteit je de Bijbel toekent, het is de moeite waard om de ideeën over rechtvaardige behandeling van dagloners in dit boek te verkennen. In dit voorbeeld gaat een manager (in Bijbelse taal ‘rentmeester’) op zoek naar dagloners. Dat doet hij de dag door een paar keer. Hij spreekt met de dagloners die als eerste beginnen het gebruikelijke daglonerstarief van één denarie af. Maar ook de dagloners die als laatste overblijven, de oudere, zwakkere, misschien wel zieke of beperkte dagloners die niemand wil hebben, krijgen één denarie betaald. We zien hier een definitie van rechtvaardigheid die niet is gebaseerd is op merites; de betaling is niet afhankelijk van verdiensten of prestaties. Het is niet: Hoe harder je werkt, hoe meer je presteert, hoe meer je betaald krijgt. In plaats daarvan zien we een rechtvaardigheid vergelijkbaar met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin staat dat iedereen gelijkwaardig is en recht heeft op een volwaardig leven. De manager (rentmeester) besluit het leven te delen met iedereen die meewerkt binnen het bedrijf; er is ruimte voor iedereen en iedereen krijgt evenveel betaald, maar diegenen die als eerste begonnen te werken op de dag, de sterke, jonge, gezonde dagloners, maken luidkeels bezwaar. Ze moeten behoorlijk wennen aan dat idee.

Als consumenten hebben ook wij, in ieder geval voor bepaalde productcategorieën, de keuze tussen het leven winnen en het leven delen. We kunnen zo veel en zo goedkoop mogelijk spullen onze kant op kanaliseren en met onze koopmacht bedrijven daarvoor belonen, of we kunnen kiezen voor bedrijven die het leven delen. Die kiezen voor een levende planeet met levende mensen. Wat kies jij?

Deel dit artikel:

Facebook
Twitter
LinkedIn